Gabe Monroy, van Microsoft (onder andere verantwoordelijk voor compute en containers in Azure) neemt het woord.
“Smart endpoints, dumb pipes”, dat was het paradigma voor internet en netwerken tot nu toe. Maar nu, met een continu veranderend netwerk, zijn “slimmere” pipes nodig. Dit betekent dat een (groot) gedeelte van de logica in het netwerk terecht komt en het netwerk steeds slimmer wordt. Er is een aantal producten (zoals Consul, Linkerd en Istio) dat een eigen invulling geeft aan de rol van het netwerk binnen een containerplatform, of mesh. Een lock-in ligt – op termijn – voor de hand bij te rigide implementaties van een van deze producten. Aldus Microsoft, maar bij monde van een grote groep bedrijven (waaronder die achter de eerder genoemde producten).
Microsoft kondigt de Service Mesh Interface (SMI) aan, een set van API’s waarmee uitwisseling van gegevens tussen verschillende implementaties van service meshes mogelijk wordt. De SMI bestaat uit drie onderdelen: traffic policy, telemetry en routing.
Traffic policy maakt het mogelijk om identiteit en transport-encryptie tussen verschillende services te verplaatsen. Via telemetry, nu al ondersteund door Linkerd en Kubecost, is er een eenduidige en cross-service afspraak over de manier waarop telemetrische gegevens (bijvoorbeeld te gebruiken om kosten voor een service te berekenen, zoals Kubecost doet) uitwisselbaar zijn tussen en te verbinden met services onderling. Routing (of management) gaat over het verplaatsen van verkeer tussen: services (nu ondersteund door Consul Connect).
De beste manier om SMI te bekijken is in vergelijk met hoe ingress in Kubernetes werkt. Het is in de basis een set afspraken die door producten als HAProxy en NGiNX ingevuld worden.